Welke vormen van ondersteuning kan een vrijwilliger bieden?

Armoede is een veelkoppig monster en vaak komen financiële problemen niet alleen. Hulpvragers schakelen in verschillende fases hulp in. Voor de een is het niet goed begrijpen van de post reden om hulp te zoeken, de ander wacht daarmee totdat het water aan de lippen staat. De een is na een life-event de grip op de administratie verloren, de ander heeft door armoedeproblemen in de jeugd geen zicht op de eigen kracht en mist een aantal basisvaardigheden.

Verschillende problematiek vraagt om verschillende type interventie. Welke interventie er ingezet wordt is afhankelijk van verschillende factoren. Wat gebeurt er binnen de gemeente? Welke andere initiatieven bestaan er binnen de gemeente? Welk probleem wil jouw organisatie of project oplossen en welke type interventie past daarbij?

Omdat deelnemers vaak met meer dan alleen financiële problemen te maken hebben, kunnen er veel verschillende vragen op vrijwilligers afkomen. Waar de ene interventie gericht is op ondersteunen en soms wat overnemen, is het voor een andere interventie van belang dat de vrijwilliger ook op de handen leert zitten. Het LSTA stelt dat heldere kaders binnen een interventie zorgen voor vrijheid voor de vrijwilliger. Door te weten waar de grenzen liggen weet een vrijwilliger waarbinnen alle creativiteit aangewend kan worden om tot een goede oplossing te komen.

Op deze pagina vind je een overzicht van verschillende interventies en wat daarbij komt kijken. Van thuisadministratie, budgetteren, financieel coachen tot financiële inloop, preventie, vroegsignalering en nazorg. De beschreven voorbeelden zijn uiteraard ideaalsituaties, in de praktijk zullen er altijd grijze gebieden bestaan tussen interventietypen.

Algemene aanbevelingen: meerwaarde en risico’s #

Het meest belangrijk is dat een hulpvrager altijd zelf verantwoordelijk blijft voor zijn of haar financiën – dat kun je het best vastleggen in een overeenkomst voor deelnemers en vrijwilligers. Hoewel veel vrijwilligers die neiging hebben, is het goed om erop toe te zien dat zij niet gemachtigd worden tot het verrichten van financieel-administratieve handelingen, of de mogelijkheid krijgen een afbetalingsregeling met schuldeisers treffen: dat soort zaken brengen namelijk risico’s met zich mee. Een vrijwilliger speelt de sterkste rol door aan te sluiten van mens tot mens. Het contact biedt meer gelijkwaardigheid dan een hulpverlener-cliënt relatie, maar minder gelijkwaardigheid dan een vriendschap. In deze formele gelijkwaardigheid schuilt de kracht van vrijwillige interventies.

Risico’s zitten met name in de problemen die kunnen ontstaan met schuldeisers. Betalingsregelingen treffen zijn geen goed idee als het volledige plaatje nog niet helder is. Een schuldeiser die maandelijks 50,-  euro verwacht is wellicht te betalen. Maar als er twee schuldeisers 50 euro verwachten dan komt een schuldenaar soms al in de knel. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld toeslagen en belastingen. Daar fouten in maken kan zeer vervelende gevolgen voor het inkomen hebben, met name in het jaar daarna. Dit soort ondersteuning dient door, of op zijn minst onder toezicht van een beroepskracht uitgevoerd te worden.

Een ander risico schuilt in het overnemen van zaken, die eigenlijk door een hulpvrager moeten worden gedaan. Soms vinden deelnemers het wel prettig als iemand hun zaken behartigd. Een coördinator doet er goed aan om erop toe te zien dat de vrijwilliger niet langzaam een persoonlijk assistent wordt. Hoewel overnemen de schaarstebeleving tijdelijk kan verminderen en zo kan zorgen voor meer ruimte in het denken, ontstaat hierdoor ook makkelijker een afhankelijkheid die het beëindigen van de interventie in de weg kan staan.

Ook kan het zijn dat een situatie te complex is voor ondersteuning door een vrijwilliger. Bijvoorbeeld als er een huisuitzetting dreigt, of acute psychiatrische of verslavingsproblematiek een vrijwilliger belemmert in zijn of haar werk. Het is in zulke situaties niet mogelijk om aan te sluiten van mens tot mens; in tijden van hoge nood is een meer professioneel, beroepsmatig kader nodig om de juiste interventies in te zetten. Pas als er rust en meer zekerheid is, kan een vrijwilliger de juiste rol spelen.

Om vrijwilligers waardevol te laten zijn in de keten van financiële dienstverlening, is het goed om duidelijke kaders te stellen. Vrijwilligers bieden een luisterend oor, gaan gezamenlijk op zoek gaan naar antwoorden, online of door het contact met beroepsmatige hulpverlening. Zo staat de deelnemer er niet alleen voor en krijgt het ondersteuning bij het maken van keuzes die op de lange termijn een verbetering van de situatie bewerkstelligen. Met andere woorden: de vrijwilliger begeleidt, stimuleert en motiveert de hulpvrager om de administratie zelf op te pakken en bij te houden; bij complexe problemen wordt (gezamenlijk) naar een beroepskracht uitgeweken. Zo zorg je er met elkaar voor dat een vrijwilliger ook echt vrijwilliger kan zijn.

Financiële inloop #

In veel gemeenten wordt gewerkt met een financiële inloop. Op strategische locaties (wijken met veel financieel kwetsbare burgers, op laagdrempelige locaties) worden op specifieke tijden financiële inlopen georganiseerd. Alhoewel de dienstverlening overeenkomstig is, hanteren verschillende organisaties verschillende namen voor dit type interventie. Te denken valt aan financiële werkplaats, financieel café, financiële salon, etc. Het LSTA stelt dat eenduidigheid in de benaming, met name binnen één gemeente, de vindbaarheid en het bereik vergroot voor de burger. Een gemeente kan centraal aandacht genereren voor het aanbod, ongeacht welke organisatie hierachter zit.

Het doel van de inloop is om extra ondersteuning in de wijk te bieden, waarmee de zelfstandigheid van de bewoners wordt vergroot. Een financiële inloop biedt daarmee een interventie die preventief kan worden ingezet maar ook dient als nazorg. Burgers kunnen aankloppen voor die ondersteuning waar ze zelf net niet helemaal uitkomen. Een financiële inloop dient met name kleine, snel af te handelen vragen. Blijkt een vraag toch groter, dan is er misschien wel meer aan de hand en kunnen de medewerkers van de inloop zorgen voor een goede doorverwijzing naar een vrijwilliger voor thuis, of naar een beroepskracht.

Taken voor een vrijwilliger binnen een financiële inloop #

  • Aanspreekpunt zijn voor financiële vragen, luisterend oor bieden.
  • Helpen sorteren van administratie.
  • Informatie geven over inkomensvoorzieningen van de gemeente.
  • Ondersteuning bieden bij het invullen van formulieren.
  • Voorlichting en informatie over financiën geven.
  • Ondersteuning bij contact met instanties en bedrijven bieden.
  • Signaalfunctie; om de vraag achter de vraag naar boven te krijgen en zo nodig door te verwijzen.
  • Ondersteuning bieden bij eenvoudige digitale vragen, zoals aanvragen van DigiD of wegwijs worden op websites.
  • Ondersteuning bieden bij de omgang met schuldeisers (geen regelingen treffen).

Sommige organisaties kiezen ervoor om een inloop te organiseren met vrijwilligers onder toeziend oog van een sociaal raadslid. Hiermee is kennis van wet en regelgeving in huis en kan er makkelijk doorverwezen worden naar een consult over voorzieningen en belastingen. Door de aanwezigheid van een beroepskracht kunnen vrijwilligers, onder de voorwaarde van goede begeleiding, soms bij meer complexe vragen ondersteuning bieden – altijd met  duidelijke kaders, en een bewustzijn van de risico’s.

Een financiële inloop is toegankelijk voor mensen uit de buurt. Bij voorkeur wordt een inloop op een neutrale plek georganiseerd. Denk aan een bibliotheek of buurthuis. Een locatie van een sociaal wijkteam of een maatschappelijke dienstverlening is een optie, maar schrikt mogelijk mensen af door de formele uitstraling. Veel financiële inlopen kiezen ervoor om ten minste een vrijwilliger of beroepskracht het eerste contact te laten maken. Wat is de vraag en welke vrijwilliger is het meest geschikt om die op te pakken? Doel is dat een bezoeker zich op zijn gemak voelt en ondersteund wordt in het vergroten van zelfstandigheid.

Thuisadministratie: ondersteuning bij mensen thuis #

Onder ‘thuisadministratie’ verstaat het LSTA: hulp bij mensen thuis waar de financiële zorgen met name praktisch van aard zijn. Veelal is iemand het overzicht op de post en administratie verloren en weet men niet goed wat de situatie nu is. Zorgen gaan veel over dit gebrek aan overzicht, al dan niet met zorg om het ontstaan van mogelijke schulden. Thuisadministratievrijwilligers maken persoonlijk contact, bieden een luisterend oor en zetten samen met de deelnemer stappen om weer overzicht te verkrijgen. De deelnemer voelt zich door de persoonlijke aandacht gezien en met het groeien van overzicht neemt het eigen kunnen weer toe.

Taken voor een vrijwilliger bij thuisadministratie #

  • Persoonlijk contact maken, luisterend oor bieden.
  • Samen ordenen van de administratie en helpen overzicht te houden.
  • Inzicht krijgen in financiële situatie en in evenwicht brengen van inkomsten en uitgaven.
  • Onderzoeken of gebruik wordt gemaakt van voorzieningen en regelingen.
  • Aanvragen en invullen van formulieren.
  • Opstellen van een budgetplan.
  • Aanpakken van kleine of beginnende schulden (bij complexe schulden ‘warm verwijzen’ naar schuldhulpverlening, dat wil zeggen: contact leggen, een afspraak maken en zorgen dat de hulpvrager binnenkomt en geholpen wordt).
  • In sommige situaties: ondersteuning verlenen tijdens of na het schuldhulpverleningstraject.

Belangrijk om te onthouden is dat een hulpvrager altijd zelf verantwoordelijk blijft voor zijn of haar financiën. Dit leg je vast in een overeenkomst en je ziet er als coördinator op toe. Vrijwilligers raken soms onder de indruk van het leed dat een huishouden ervaart en kunnen niet de neiging weerstaan om als ‘redder’ te werk te gaan. Het zal niet de eerste keer zijn dat een vrijwilliger post, administratie of zelf inlogcodes en een bankpas mee naar huis neemt. Hoewel dit met de beste bedoelingen gebeurt, gaat dit voorbij aan het doel van het vergroten van de zelfstandigheid en begeeft het project zich eigenlijk direct op glad ijs: er kan zomaar iets misgaan, en dan zijn zaken moeilijk weer terug te draaien.

Handreiking Kwaliteitsborging Thuisadministratie

In samenwerking met het LSTA, maakte het Nibud de Handreiking Kwaliteitsborging in de Thuisadministratie. Hierin vind je onder andere een voorbeeld van een taak- en functieomschrijving van vrijwilligers die actief zijn op het gebied van Thuisadministratie.

Budgetteren #

Budgetteren betekent allereerst inzicht verkrijgen in inkomsten en uitgaven. Budgetteren kan worden gezien worden als interventie op zichzelf of als een taak binnen een inloop, bij thuisadministratie of coaching. Een vrijwilliger onderzoekt met een hulpvrager van welke inkomensondersteunende voorzieningen nog geen gebruikgemaakt wordt. Deze kunnen gezamenlijk worden aangevraagd, of er kan gezamenlijk advies worden ingewonnen bij een beroepskracht, zoals een sociaal raadslid.

Met elkaar wordt bekeken waar eventueel op bespaard kan worden. Schulden worden in kaart gebracht en er wordt een bestedingsplan gemaakt. De ondersteuning verloopt stapsgewijs – tenzij acute nood, zoals bijvoorbeeld een dreigende huisuitzetting, om een aanpak met beroepsmatig kader vraagt. Soms zijn er andere partijen die een vorm van budgetondersteuning aanbieden, bijvoorbeeld bij een inloophuis of de bibliotheek. Een vrijwilliger kan een hulpvrager dan doorverwijzen.

Het proces van budgetteren in stappen:

Stap 1: Orde aanbrengen #

Ongeopende enveloppen, stapels papieren waarin iemand de weg niet meer weet: iemands thuisadministratie zegt vaak veel over hoe het er met de financiën voorstaat. En dat geldt natuurlijk ook voor de digitale administratie: wachtwoorden voor websites, het beheer van de digitale boekhouding, etc. De taak van een vrijwilliger is allereerst om orde te brengen in de chaos die ontstaan kan zijn. Samen kijken wat bewaard moet, wat weggegooid kan, digitaal of in een klapper. Tijdens het ordenen wordt ook duidelijk welke rekeningen nog betaald moeten worden.

Stap 2: Inzicht verwerven #

Inkomsten en uitgaven worden op een rij gezet. De vrijwilliger helpt een hulpvrager inzicht te krijgen in:

  • Periodieke inkomsten. Denk aan loon, salaris, uitkering, kinderbijslag, pensioen, lijfrente, huurtoeslag, zorgtoeslag, alimentatie, kostgeld, vaste vergoedingen voor telefoon- of autogebruik, vrijwilligersvergoeding.
  • Incidentele inkomsten, zoals vakantiegeld, dertiende maand-uitkering en extraatjes.
  • Vaste lasten: huur of hypotheek, gas, water, elektriciteit, telefoon, tv, internet, schoolgeld, lidmaatschappen en abonnementen, alimentatie, belastingen en premies, periodieke heffingen van de gemeenten (zoals rioolrecht en reinigingsrecht), waterschapslasten, hulp in huis, huishoudgeld en afbetalingen en bestaande regelingen met schuldeisers.
  • Incidentele uitgaven. Zijn er onlangs grote uitgaven gedaan, of te verwachten?

Inzage in de bankafschriften kan inkomsten en uitgaven verhelderen. Een vrijwilliger kan bijvoorbeeld de afschriften van het afgelopen jaar bekijken, en hieruit opmaken of de betalingen automatisch worden verricht of dat de hulpvrager rekeningen krijgt die nog betaald moeten worden. Op basis van het overzicht in inkomsten en uitgaven kan een maandbegroting worden opgesteld: alle inkomsten en uitgaven omgerekend naar een gemiddeld bedrag per maand. Die begroting helpt een hulpvrager zich bewust te worden van zijn of haar uitgavenpatroon en financiële huishouding.

Stap 3: Geldbesparende en inkomensverhogende oplossingen zoeken #

De vrijwilliger onderzoekt of de hulpvrager in aanmerking komt voor inkomensondersteunende voorzieningen. Denk aan kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en/of waterschapslasten, recht op heffingskorting van de Belastingdienst, teruggave van belasting, aanvulling op inkomen/uitkering, individuele inkomenstoeslag, huurtoeslag en zorgtoeslag. Voorschotbedragen voor elektra-, gas- of waterrekeningen worden gecheckt en er wordt nagegaan welke verzekeringen een hulpvrager heeft. Samen wordt onderzocht of ergens bezuinigd kan worden, bijvoorbeeld op de boodschappen of op abonnementen. Tip: ga vooral eens met een vrijwilliger bij een sociaal raadslid langs: de expert op het gebied van het treffen van het treffen van regelingen.

Stap 4: Schulden inventariseren #

In geval van schulden, wordt een overzicht gemaakt van schuldeisers, verschuldigde bedragen, dossiernummers. Het ordenen kan iemand helpen in aanmerking te komen voor schuldhulpverlening; dat is vaak een voorwaarde voor toegang tot een traject bij de gemeente.

Stap 5: Bestedingsplan opstellen #

Het overzicht van inkomsten, uitgaven en schulden resulteert in een maandbegroting. Op basis van die begroting wordt een bestedingsplan opgesteld. Met dat plan kan structuur in de uitgaven worden aangebracht.

Stap 6: Ondersteunen bij het volgen van het bestedingsplan #

Na het op orde brengen van de financiële administratie, het verkrijgen van inzicht in inkomsten en uitgaven en opstellen van een bestedingsplan, is het vervolgens zaak de administratie op orde te houden. Het volhouden van gezond financieel gedrag is de laatste, voor sommigen moeilijkste stap naar financiële redzaamheid. Vrijwilligers kunnen dan coachend optreden. Door bewustzijn te creëren, kennis te verspreiden, praktische vaardigheden te bevorderen of gesprekstechnieken in te zetten kunnen zij sturen op gezond financieel gedrag (hierover meer onder kopje Sturen op Zelfsturing).

Hulpmiddelen voor budgetteren

Op deze webpagina van het Nibud zie je of iemand recht heeft op inkomensverhogende voorzieningen.

Heb je te maken met vrijwilligers of hulpvragers die graag op papier? Voorzie in ordners met tabbladensets, en ondersteun in de verwijzing naar formulieren. Digitaal budgetteren kan met de Geldplannen van het Nibud. Die geldplannen zijn programma’s op het internet, gratis beschikbaar voor vrijwilligers die ondersteuning bieden aan mensen met geldzorgen. Voor ieder huishoudtype is een geldplan beschikbaar.

Coachen op gedrag: Sturen op Zelfsturing #

Ondersteuning bij de financiële administratie is vaak praktisch gericht; denk aan hulp bij de administratie en budgetteren. Zulke ondersteuning is beperkt gericht op het motiveren, activeren en wegnemen van achterliggende belemmeringen, zoals een gebrek aan zelfvertrouwen of zelfoverschatting. Zaken als zelfbeeld, normen en overtuigingen zijn moeilijker te ontwikkelen, maar hebben juist een groter effect op het financieel gedrag en op de praktische kennis en vaardigheden (Jungmann en anderen, 2012). Om deze kennis en vaardigheden duurzaam te ontwikkelen, is blijvende aandacht nodig voor een coaching op gedrag.

Het meeste gedrag van mensen is onbewust, of een gewoonte. Om dit gedrag te veranderen, is het allereerst van belang dat men zich bewust wordt van het gedrag, en vervolgens dat zij worden geactiveerd om iets aan hun gedrag te doen. Wees je als coördinator bewust van de manieren waarop dit onbewuste (gewoonte)gedrag van invloed is op financiële keuzes die worden gemaakt. Verdiep je eens in de theorie rondom Nudging (Thaler & Sunstein, 2015), die je vertelt hoe zogenaamde ‘duwtjes in de goede richting’ dat gedrag kunnen beïnvloeden. Veel coördinatoren en vrijwilligers lopen aan tegen situaties waarbij hulpvragers ongemotiveerd lijken, ‘ze lijken het maar niet te leren’ is bij sommigen de gedachte. In zulke gevallen loont het de moeite je te verdiepen in de dieperliggende motivatie van een hulpvrager.

Door gebruik te maken van gesprekstechnieken kan deze motivatie naar boven worden gehaald, en daarmee kan worden gewerkt aan het duurzaam aanpassen van financieel gedrag. Dat doe je door de hulpvrager centraal te stellen en verantwoordelijkheid te laten nemen voor zijn of haar gedrag.

Zelfsturing staat voor de eigen verantwoordelijkheid die iemand neemt voor zijn of haar gedrag. De basis voor zelfsturing ligt in zelfregulatie: vaardigheden en gedachten om emoties te beheersen, te concentreren, motiveren en gedrag aan te passen aan omstandigheden. Die regulatie verschilt per persoon en per moment en kan getraind worden. ‘Sturen op Zelfsturing’ beschrijft een methode voor ondersteuning bij de training van die zelfregulatie: door inzet van specifieke gesprekstechnieken kan een hulpvrager worden gemotiveerd tot het bereiken van zijn of haar doelen.

De ‘Sturen op Zelfsturing’-methode sluit aan bij het bekende ‘Stadiamodel van gedragsverandering’ (Prochaska, DiClemente & Norcross, 1992), een model van gefaseerde gedragsverandering. Nadja Jungmann en Gejo Duinkerken pasten het model enigszins aan en kwamen tot zes fasen van gedragsverandering; te zien in onderstaand model. In iedere fase kan iemand worden ‘gestuurd’ in de richting van gedragsverandering, maar pas als de diepere motivatie duidelijk is en de wil om te veranderen er is, kan worden gezocht naar oplossingen.

De cirkel van gedragsverandering

Aan de hand van de ‘Sturen op Zelfsturing’-methode kunnen hulpvragers worden gestimuleerd om te komen met eigen oplossingen. De gesprekstechnieken maken gebruik van technieken van motiverende gespreksvoering: open vragen stellen, reflecteren, bevestigen, samenvatten en verandertaal uitlokken (Van Hooft en anderen, 2010). Door het stellen van slimme vragen probeert de ondersteuner de hulpvrager in beweging te krijgen: positief en ‘naar de verandering toe’.

Sturen op Zelfsturing door vrijwilligers

Vrijwilligers hebben niet primair de rol van gedragscoach, die verantwoordelijkheid ligt bij de professionals. Maar vrijwilligers zijn wel gebaat bij inzicht in de verschillende methodieken van gedragsverandering, zoals de methode ‘Sturen op Zelfsturing’. Het LSTA biedt een training ‘Sturen op Zelfsturing’ voor vrijwilligerscoördinatoren, waarin je meer leert over de theorie achter duurzame gedragsverandering en oefent met praktijksituaties. Ook worden ideeën uitgewisseld over hoe de informatie over te brengen op vrijwilligers. Inmiddels getrainde coördinaten maken onderdeel uit van een coachingspool, die coördinatoren in het land wegwijs maken in het gedachtegoed.

Achtergrondstudie en toolkit

Met het oog op de re-integratie van werklozen, werd de handreiking Het heft in eigen hand geschreven. Hierin komt de methode Sturen op Zelfsturing uitgebreid aan bod. Op de website van Movisie is ook een gratis toolkit met minicursus beschikbaar.

Vroegsignalering #

In Nederland hebben zo’n 1,4 miljoen huishoudens in Nederland problematische schulden of lopen het risico daarin te belanden. De verwachting is dat dit aantal onder invloed van de coronacrisis verder zal stijgen. Begin 2021 werd een wijziging gedaan op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, die de mogelijkheid geeft om gegevens van burgers met betalingsachterstanden uit te wisselen met vastelastenpartners. De wetswijziging wordt ondersteund door een Landelijk Convenant Vroegsignalering, ondertekend door de landelijke verenigingen voor energie- en drinkwaterbedrijven en zorgverzekeraars.

In de praktijk krijgen gemeenten nu dus de gegevens binnen van alle inwoners met betalingsachterstanden. Na deze signalering is het zaak om deze mensen te bereiken. Daarvoor zijn allerlei methoden, die door gemeenten over het land in verschillende vormen zijn uitgeprobeerd. In praktisch iedere gemeente is aanbod op het gebied van vroegsignalering, van heel minimaal tot zeer uitgebreid. Sommige gemeenten versturen burgers na signalering alleen een brief en zetten vrijwilligers in; in andere gemeenten wordt gebruik gemaakt van een breder scala aan methoden om burgers te bereiken en zijn ook beroepskrachten intensief betrokken.

Voor vrijwilligersorganisaties is het van belang het vroegsignaleringsaanbod in de eigen gemeente te onderzoeken: wat gebeurt er al op dit gebied, en kunnen vrijwilligers ergens van dienst zijn? Mocht er vanuit de gemeente nog weinig op gang zijn, is het wellicht een goed plan om hierover eens een inhoudelijk gesprek te voeren: kan er misschien samen iets op touw gezet worden? Kunnen vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en schuldhulpverleners misschien samen optrekken in het signaleren van problemen en bereiken van bewoners?

Goede voorbeelden in de vroegsignalering

Het wiel hoeft niet opnieuw te worden uitgevonden. Voortbouwend op de Vroeg Eropaf-methode, die in de jaren ’90 ontstond in Amsterdam, wordt in verschillende gemeenten volop geëxperimenteerd met verschillende vormen van outreachend werken. In Leiden wordt intensief samengewerkt tussen schuldhulpverleners, ervaringsdeskundigen, sociaal werkers en vrijwilligers. Het Schuldenoffensief Tilburg maakt in verschillende pilots gebruik van een combinatie van methoden. Zo stappen schuldhulpverleners op de fiets om huisbezoeken bij bewoners met financiële problemen af te leggen.

Preventie #

Waar vroegsignalering specifiek gericht is op het vroegtijdig signaleren van financiële problemen, is preventie een meer algemene aanpak om (financiële) problemen te voorkomen. Met preventie wordt gepoogd mensen, in een stadium vóór het ontstaan van (grote) financiële problemen, te bereiken. Zo bieden veel organisaties laagdrempelige inloopspreekuren aan, waar hulpvragers voor meerdere vragen terecht kunnen. En op diverse plaatsen in het land zijn steungroepen en community-projecten opgezet, voor mensen die moeten leven met weinig geld.

Preventie gaat uit van de kracht van het collectief: samen werken aan positief gedrag is de kern. Dat hoeft lang niet altijd financieel gedrag te zijn; mensen gaan doorgaans liever samen wandelen, lunchen, muziek maken of wat dan ook. De uitdaging is allereerst om wijkbewoners samen te brengen, om samen positief bezig te zijn, en zo een klimaat te creëren waarbij mensen elkaar gaan helpen. In dat proces spelen vrijwilligers een essentiële rol; een enthousiasmerende, verbindende rol, tussen bewoners en professionals in. Het loont de moeite je vrijwilligers eens te vragen naar ideeën voor het opzetten van preventief aanbod in de wijk.

Voorbeelden preventieprojecten #

In Amsterdam worden Op Eigen Kracht-trainingen georganiseerd: trainingen voor voedselbankklanten en mensen die (tijdelijk) wat minder te besteden hebben. Liftjeleven is een actieprogramma dat een gezonde en duurzame financiële leefstijl stimuleert.

Meer weten over preventie van schulden? Lees erover in het Grote Schulden Preventie Boek. Dit boek werd geschreven door Diversion: bureau voor maatschappelijke innovatie.

Nazorg #

Nazorg biedt die ondersteuning die mensen nodig hebben om na een interventie zelfstandig verder te kunnen. Een steeds grotere groep mensen komt in beschermings- of schuldenbewind terecht. Zo stond in 2018 een groep van 255.150 personen onder bewind, een toename van 60% in vergelijking met 2013. En 255.000 mensen, dat is meer dan een gemiddelde stad in Nederland! Een enorme groep dus, die er niet meer zelfstandig uitkomt met de post en administratie.

Na een schuldsaneringstraject, succesvol of niet, kan er aanleiding zijn om bewindvoering te stoppen. Van het overnemen van de meeste verantwoordelijkheden worden mensen soms plotseling geconfronteerd met het voeren van de eigen administratie. Hoewel er weinig acute zorgen spelen en daardoor op het oog weinig te doen is voor een vrijwilliger, moet deze vorm van interventie niet onderschat worden. Voor veel mensen is het moment van het zelfstandig oppakken van de financiële verantwoordelijkheden erg spannend en kan het fijn zijn om dit samen met een vrijwilliger te doen.

Nazorg kan geboden worden door een financiële inloop, met name als de hulpvrager vrij goed weet waarbij er hulp nodig is. Maar ook thuisadministratie kan hierin een belangrijke rol spelen, door het ordenen en helpen vinden van een administratie die werkt voor de hulpvrager en zijn of haar niveau. Ook kan de vrijwilliger ondersteunen bij het zoeken van andere hulpverleners, die een mogelijke rol kunnen spelen bij het vroegtijdig beantwoorden van vragen.

Taken voor een vrijwilliger bij nazorg:

  • Luisterend oor bieden.
  • Plan van aanpak maken, samen met een deelnemer en een bewindvoerder.
  • Formele en informele voorzieningen in de wijk zoeken, die blijvend ondersteuning kunnen bieden.
  • Budgetplan opstellen en helpen daaraan te houden.
  • Post ordenen en een systeem helpen te vinden, dat aansluit bij de persoon.

Powered by BetterDocs