Wat zijn doelen van ondersteuning?

Het doel van ondersteunen bij geldzaken is de financiële redzaamheid stimuleren – voor zover als het gaat. Daarbij wordt allereerst het eigen sociale netwerk aangesproken en wordt onderzocht of in de wijk plekken zijn die iemand verder kunnen helpen. Vervolgens komt een vrijwilliger of eventueel een professional in beeld. Mensen zoveel mogelijk zelf laten doen is het belangrijkste doel, maar dat ‘zelf kunnen’ kan komen in allerlei vormen. Op deze pagina lees je over doelen van ondersteuning, over wat je als vrijwilliger en professional kunt doen om iemand zo zelfstandig mogelijk op weg te helpen met geldzaken.

Het zelf weer (laten) kunnen #

De meeste vrijwilligersorganisaties kiezen voor een ondersteuningstermijn van maximaal een jaar. Zo houdt men controle over de uitstroom, en focus op het hoofddoel: het ondersteunen in een herstelproces om de financiën weer zo zelfstandig mogelijk bij te kunnen houden. Financiële redzaamheid betekent dat iemand zelfstandig zijn of haar administratie kan bijhouden, of in ieder geval de mensen weet te vinden die hem of haar daar adequaat bij kunnen ondersteunen. Iedereen wil zo zelfstandig mogelijk kunnen leven en daar kunnen vrijwilligers bij helpen, door het netwerk rond een hulpvrager aan te spreken, of een verandering in financieel gedrag te realiseren.

Mensen zoveel mogelijk zelf laten doen, dat is altijd het doel. Tegelijkertijd weten we dat het niet in ieders mogelijkheid ligt om geheel zelfstandig te worden. Denk aan mensen een licht verstandelijke beperking, of mensen met complexe multi-problematiek. Deze mensen sluiten niet aansluiten bij het maatschappelijke ideaal van zelf alles kunnen oplossen. In sommige gevallen kan het netwerk ondersteuning bieden, maar dat is niet altijd het geval. Bij deze mensen is sprake van langdurend financieel onvermogen. Zij zijn meer gebaat bij lange ondersteuning – ondersteuning van langer dan een jaar.

Kies je er als organisatie voor om alleen korte of ook lange ondersteuningstrajecten aan te bieden? En welke voorwaarden hanteer je dan voor die trajecten? Wat wil je eigenlijk doen, wat wil je oplossen? Hoe is de situatie in de gemeente en wat wordt nog niet geboden? En wat past bij jouw organisatie? Het zijn typisch vragen om voor te leggen aan het bestuur, en te formuleren in een beleids- en projectplan.

Afstemmen en doorverwijzen #

Uit onderzoek van het LSTA (Van Middendorp & De Smet, 2017) bleek een toename in het aantal trajecten van langer dan een jaar: coördinatoren gaven aan een toename te zien in het aantal hulpvragers met grote financiële problemen, vaak met dieperliggende oorzaak in ziekte, ouderdom of bijvoorbeeld een licht verstandelijke beperking. Mensen die nog niet geholpen worden door de schuldhulpverlening en langdurig ondersteuning nodig hebben. Zulke gevallen leveren voor coördinatoren een ethisch dilemma op: een hulpvrager is te ‘zwaar’ voor ondersteuning door vrijwilligers, maar het is moeilijk iemand af te wijzen voor ondersteuning als deze persoon nergens anders terecht kan.

Als je goed weet wat je als organisatie wilt oplossen en hoe dit een oplossing biedt aan kwetsbare burgers in je gemeente, kun je hierover in gesprek met ketenpartners. Zo ontstaat een nog beter beeld van wie je als organisatie het beste verder helpt, en wie je beter naar een partnerorganisatie kunt doorverwijzen: ieder zijn specialiteit. Zo ontstaat ook ruimte voor het aangeven van grenzen, bijvoorbeeld als je veel mensen met complexe schulden en dieperliggende problematiek in je klantenbestand terugvindt. Zulke grenzen bieden uiteindelijk de vrijheid om creatief aan de slag te gaan met elkaar.

Soms kun je de ernst van een situatie pas tijdens het verloop van een ondersteuningstraject goed inschatten. Goed monitoren en regelmatig tussenevaluaties uitvoeren draagt bij aan een scherpere inschatting van de problemen. In ieder geval is het zaak de grenzen van het vrijwilligerswerk goed te bewaken. Als je als coördinator ziet dat een vrijwilliger meer doet dan redelijkerwijs van hem of haar verwacht kan worden, of als blijkt dat een hulpvrager meer of andere ondersteuning nodig heeft, is het goed om te weten welke organisatie of hulpverlener diegene daarin (beter) kan ondersteunen. Daarvoor is inzicht in de sociale kaart in de gemeente van belang. Lees hierover meer op de pagina Hoe ziet de samenwerkingsketen eruit?

Alternatieven voor beschermingsbewind

In verschillende gemeentes in het land verspreiden zich initiatieven die een alternatief kunnen bieden voor beschermingsbewind – aanbod dat goedkoper is en beter aansluit op de leefwereld van hulpvragers. Denk aan budgetcursussen, maatjesprojecten en budgetbeheer. In 2016 zette Bureau Bartels het aanbod van gemeenten op een rij.

Powered by BetterDocs