Wat zijn financiële problemen?

Financiële problemen zijn schulden, en die ontstaan door een tekort aan geld – of is er misschien meer aan de hand? Zijn mensen met schulden altijd arm? Op deze pagina lees je meer over de relatie tussen armoede en financiële problemen, over de mogelijke oorzaken voor deze problemen. Ook worden verschillende typen schulden in kaart gebracht.

Relatie tussen armoede en financiële problemen #

Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) berekent ieder jaar twee verschillende referentiebudgetten die het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) hanteert in het monitoren van armoede in Nederland: het basisbehoeftebudget en het ruimere ‘niet-veel-maar-toereikend-budget’. Het eerste budget dekt de primaire levensbehoeften (woonkosten en boodschappen), het tweede houdt ook rekening met de secundaire levensbehoeften (kleding, sociale participatie). Het Nibud maakt zich zorgen omdat bijstand en minimumloon steeds minder toereikend zijn om aan de toenemende kosten te voldoen. Voor iemand die leeft op bijstandsniveau en zo nèt kan rondkomen – iemand die nog net iets overhoudt voor extra zaken als kleding, sociale contacten of het vervangen van bijvoorbeeld witgoed – is eigenlijk geen ruimte overgelaten voor het aflossen van (studie)schulden of het inlopen van achterstanden. In feite liggen financiële problemen in zo’n situatie altijd op de loer.

Daar waar armoede een politiek gekleurd perspectief is, zijn financiële problemen in Nederland veelal een gevolg van betalingen die niet op tijd zijn uitgevoerd. Naast een tekort aan geld, spelen andere factoren daarbij een rol. Binnen de beperkte bestedingsruimte van de bijstand bijvoorbeeld, heeft het inlopen van achterstanden direct invloed op veel van de secundaire levensbehoeften die in Nederland als normaal worden gezien. Als iemand financiële problemen heeft, betekent dat dus niet per se dat iemand ook in armoede leeft, maar in de praktijk worstelen veel arme mensen in Nederland met financiële problemen.

De Factsheet Armoede en Schulden in Nederland (2013-2017) van Divosa maakt de relatie tussen armoede en financiële problemen inzichtelijk. Zo kwam in deze periode een arm huishouden gemiddeld 217 euro per maand tekort, kampte 20 – 30% van de huishoudens met betalingsachterstanden en problematische schulden en had een kleine miljoen mensen in Nederland (waaronder kinderen) niet voldoende geld om in de primaire levensbehoeften te voorzien. En dat terwijl 40% van de mensen met de laagste inkomens werk als voornaamste inkomensbron had.

Meer lezen over armoede en schulden

Waar ligt de armoedegrens in Nederland? Je leest het in de referentiebudgetten van het Nibud. Het Nibud maakte ook een voorbeeldbegroting, waaruit blijkt dat huishoudens met lage inkomens in Nederland eigenlijk bijna niet rondkomen. Een infographic van Divosa brengt armoede en schulden in Nederland in kaart.

Oorzaken van financiële problemen #

Financiële problemen en schulden ontstaan natuurlijk door het niet op tijd voldoen van betalingsverplichtingen, maar dat komt niet altijd door een kleine bestedingsruimte. Ook bijvoorbeeld een gebrek aan financiële vaardigheden, zoals budgetteren, kan een belangrijke rol spelen. En andersom geldt hetzelfde voor bestedingsruimte. Iemand die leeft van weinig geld, hoeft zich niet per se arm te voelen, of in de financiële problemen terecht te komen. Denk aan een beginnend kunstenaar of een student.

Oorzaken voor armoede en financiële problemen kunnen op persoonlijk, instantie- of op samenlevingsniveau worden gevonden. In het volgende schema vind je een overzicht van oorzaken voor financiële problemen. Een uitgebreider overzicht vind je in een infographic van de Sociaal-Economische Raad.

Microniveau (inidividu)Mesoniveau
(instanties en groepen)
Macroniveau
(samenleving)
Interne
oorzaken
Persoonlijk gedrag:
Ontbreken van vaardigheden,
motivatie of zelfvertrouwen,
schaamte.
Gebrekkige structuur of
disfunctioneren van instituties:
bureaucratie, ontoegankelijke
regelingen.
Maatschappelijke ordening:
ongelijke inkomens- en
vermogensverdeling.
Externe
oorzaken
Persoonlijke gebeurtenissen:
ziekte, ongeval, baanverlies,
echtscheiding, gezinsuitbreiding.
Institutionele stigma’s:
vooroordelen door instanties,
media.
Economische, maatschappelijke en
demografische ontwikkelingen:
economische crisis, conjunctuur,
modernisering, migratie.

De oorzaak van financiële problemen is divers, verschillende dimensies hebben invloed op de situatie waar een persoon terecht is gekomen. Bovenal is iedere situatie anders; lang niet iedereen in een risicogroep gaat zijn of haar bestedingsruimte te buiten, of komt in de financiële problemen. De laatste jaren is daarom steeds meer aandacht gekomen voor gedrag – en ook dat gedrag is nooit een vaststaand feit, maar juist beïnvloedbaar en altijd in beweging.

Als coördinator is het belangrijk voelsprieten te ontwikkelen voor risicovolle situaties en goed te letten op de processen achter de vraag.

Soorten schulden #

In de jaren negentig werden een aantal invloedrijke onderzoeken uitgevoerd, die verschillende type schulden categoriseerden. Deze categorisatie is lang voor de ‘ontdekking’ van de psychologische implicaties op schaarste gemaakt.

Zo maakte De Greef (1992) de volgende indeling, in typen schulden:

  • Overlevingsschulden: er zijn te weinig inkomsten in verhouding tot de vaste lasten.
  • Overbestedingsschulden: er zijn voldoende inkomsten maar er wordt naar verhouding te veel uitgegeven.
  • Aanpassingsschulden: er vindt een verandering in de levensomstandigheden plaats, vaak met als gevolg plotselinge inkomensdaling. Deze daling zorgt voor schulden.
  • Compensatieschulden: overbesteding, als gevolg van compensatiegedrag.

Boorsma en anderen (1994) vonden oorzaken voor schulden en maakten een indeling in drie typen:

  • Budgettaire redenen, zoals ontslag, stoppen met overwerk, pensioen, maar ook slecht financieel beheer.
  • Verandering in levensfase, zoals het krijgen van een kind, een echtscheiding of het overlijden van de partner.
  • Psychosociale problemen, zoals gebrek aan weerbaarheid en compensatiegedrag, maar ook verslavingen.

Het valt op dat er in deze indeling (nog) geen ruimte is voor vaardigheden en kwetsbaarheden van een hulpvrager, en andere psychologische implicaties die van invloed zijn op gedrag. Ook de invloed van veranderingen in de samenleving, zoals digitalisering, werd pas in een later stadium door onderzoekers aan het licht gebracht.

Problematische schulden #

Kort gesteld is een schuldenlast problematisch als deze niet redelijkerwijs terugbetaald kan worden, binnen de termijn die voor schuldsanering staat. In de meeste gevallen duurt een schuldsanering drie jaar. Het bedrag dat een persoon overhoudt na betalen van de vaste lasten en wat extra, is de hoogte waarboven een schuldenlast problematisch wordt. Hierin zijn de hypotheek, studieschuld en boetes vanuit het CJIB niet opgenomen.

We nemen als voorbeeld een eenpersoonshuishouden met inkomen op bijstandsniveau. Binnen een schuldregeling wordt minimaal uitgegaan van 50 euro leefgeld per week en vaak is er nog wat ruimte voor internet, telefonie en reiskosten. Met aftrek van huur en andere vaste lasten, blijft in zo’n situatie gemiddeld 60 euro per maand over – een bedrag dat vrij te besteden is, als er geen schulden spelen. Maar binnen de schuldregeling is dit het bedrag dat bestemd is voor de schuldeisers. Exclusief vakantiegeld en dertiende maand (wat ook ten gunste van de schuldeisers komt) kan zo in drie jaar tijd 2160 euro gereserveerd worden.

Nu valt er met één schuld van 2200 euro vast nog een afspraak te maken voor een bedrag van minder dan 60 euro per jaar, met een doorloop van langer dan drie jaar. Lastiger wordt het, als het er meerdere schuldeisers zijn. Zij zullen het aflossingsbedrag dat onder de 60 euro zal liggen, hoogstwaarschijnlijk te laag vinden. In dit geval wordt al van een problematische schuld gesproken, en moet al aan schuldsanering worden gedacht.

Inkomensval #

Stel: iemand zit in de bijstand, maar gaat weer aan het werk. Sociale steun vermindert drastisch, of valt helemaal weg. Toeslagen worden stopgezet. Er moet opvang voor de kinderen geregeld worden, voor een bedrag van 1000 euro per jaar. Ondanks dat het bruto-inkomen hoger ligt, kan het netto-inkomen lager uitvallen dan het bedrag dat uit de bijstand verkregen wordt. De persoon in kwestie gaat er in feite op achteruit, terwijl er wel werk uit inkomen komt.

Dit proces wordt de inkomensval, ook wel de armoedeval, genoemd. In zo’n situatie is het belangrijk om het gebrek aan financiële prikkels met de gemeente te bespreken. Samen is het wellicht mogelijk om oplossingen te bedenken, zodat werk toch loont.

Powered by BetterDocs