Welke groepen zijn kwetsbaar?

In Nederland is veel mogelijk, voor veel problemen is een oplossing te vinden. Maar er wordt ook veel gevraagd van de burger. Meer en meer kan digitaal geregeld worden. Dat is handig, maar het vraagt van mensen dat zij het vermogen hebben zelf deze zaken te regelen. Vanuit de behoefte van de overheid om fraude te voorkomen, maakt dat voor veel voorzieningen bepaalde bewijslast overhandigd moet worden. Deze factoren maken het voor mensen met een maatschappelijke kwetsbaarheid lastig om mee te komen.

Nederland is een brievenland, in mijn land kreeg ik alleen een brief van mijn familie.

Immigrant met schulden

Maatschappelijke kwetsbaarheid staat vaak ook voor financiële kwetsbaarheid. Er zijn veel verschillende factoren die maken dat mensen kwetsbaar zijn voor het ontstaan van financiële problemen, denk aan een verstandelijke beperking of hersenletsel. Daarnaast zijn er nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen te benoemen, die het voor bepaalde groepen steeds moeilijker maken om mee te komen. Zo hebben jongeren steeds vaker financiële problemen; vanaf hun 18de moeten zij hun eigen financiële zaken regelen, zonder dat zij ouders hebben die daarin kunnen ondersteunen. Ook zzp’ers verkeren, deels onder invloed van corona, in zwaar weer.

Hoe kunnen vrijwilligers hen ondersteunen in de weg naar financiële redzaamheid? En wat doe je als coördinator om dat proces te faciliteren? Je leest het op deze pagina.

Chronische aandoeningen: Licht verstandelijke beperking (LVB) #

Ongeveer 8,4% van de mensen in Nederland heeft een verstandelijke beperking. Een verstandelijke beperking staat voor een tekort in intellectueel functioneren en aanpassingsvermogen. Zij hebben typisch moeite met het inschatten van financiële risico’s en het vooruit plannen van inkomsten en uitgaven: gedrag dat pas opvalt, als je goed met iemand meekijkt. De beperking wordt bepaald aan de hand van je IQ-score. Scoor je tussen de 50 en 70, dan word je aangemerkt als licht verstandelijk beperkt; scoor je lager, dan word je doorgaans als diep verstandelijk beperkt beschouwd (en kun je niet zelfstandig zijn). Belangrijk om te onthouden is dat een IQ-score maar één zijde van de medaille weerspiegelt: minstens zo belangrijk is de omgeving waarin mensen zich ontwikkelen.

In Nederland is veel mogelijk, voor veel problemen is een oplossing te vinden. Maar er wordt ook veel gevraagd van de burger.

Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) worden door hun omgeving vaak worden overschat, doordat hun beperking niet goed zichtbaar is. Een goede ondersteuning is essentieel – en dat betekent lang niet altijd dat mensen permanent ondersteuning nodig hebben. Voor coördinatoren is het zaak scherp te zijn op de concrete situatie bij een hulpvrager. Waar heeft iemand precies moeite mee? Welke ondersteuning wordt er vanuit het netwerk al geboden, en waar is aanvullende ondersteuning nodig? Is er misschien een post- of inlooppunt in de buurt? Of kan een vrijwilliger vinger aan de pols houden? Een laatste optie is hulp vanuit een professionele organisatie in te schakelen, zoals MEE.

Signaallijst en e-learning

De Signaallijst Financiën geeft professionals en vrijwilligers inzicht in de financiële situatie van een cliënt met een licht verstandelijke beperking. Hiermee kun je bepalen of iemand ondersteuning nodig heeft bij financiële zaken. De e-learning informele zorg rond mensen met LVB zoomt in op wat (mantelzorgers van) mensen met een licht verstandelijke beperking van sociale professionals kunnen verwachten.

Chronische aandoeningen: Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) #

Bijna 4% van de Nederlandse bevolking leeft met niet-aangeboren hersenletsel. Het letsel wordt typisch veroorzaakt door een ongeluk, ziekte, hartstilstand of beroerte – vaak plotseling en dat heeft een grote emotionele impact op de persoon in kwestie en zijn of haar naasten. In dit kader wordt ook wel van ‘een breuk in de levenslijn’ gesproken. Mensen moeten, met elkaar, weer leren leven met een nieuwe realiteit. Dat is een groot verschil met de situatie van een licht verstandelijke beperking, waarbij iedereen vanaf het begin van het leven op aanpassen is ingesteld.

Niet-aangeboren hersenletsel kan zich uiten in tekortkomingen bij het bewegen, geheugen- en concentratieproblemen, een grotere gevoeligheid voor prikkels, moeite met het begrijpen van taal of juist bij het spreken. Plotselinge hersenschade kan impulsiviteit of juist passiviteit tot gevolg hebben. Gevolgen zijn niet altijd direct zichtbaar en dat maakt het belangrijk extra goed op te letten met elkaar. Zijn de betrokkenen voldoende op de hoogte van de tekortkomingen? Een vrijwilliger kan helpen in dit proces: contact maken, scherp krijgen waar iemand moeite mee heeft en wat verder nodig is om zo zelfstandig mogelijk weer verder te kunnen.

Leren over omgang met niet-aangeboren hersenletsel

Wat kan ik als coördinator doen? De e-learning informele zorg rond mensen met niet-aangeboren hersenletsel bevat een handreiking voor sociale professionals die werken met mantelzorgers en naasten van mensen met niet-aangeboren hersenletsel. In deze module wordt een competentieprofiel voor professionals opgesteld: een richtlijn voor verdere afstemming in de praktijk.

Zzp’ers en flexwerkers #

Een op de vijf werkenden in Nederland heeft een wisselend inkomen – zij het uit een flexibel dienstverband of als zzp’er. Zij komen moeilijker rond en sparen minder dan mensen met een vast inkomen. Zij houden wel even vaak hun administratie bij, maar weten minder goed of ze in aanmerking komen voor toeslagen en andere tegemoetkomingen (Nibud, 2019). Met name mensen met een flexibel dienstverband hebben vaak geen buffer (dat blijkt bijvoorbeeld ook uit deze enquête van de Rabobank). Onder de invloed van de coronacrisis is de onzekere financiële situatie van veel zzp’ers en flexwerkers verder toegenomen: van de flexwerkers heeft 44 procent moeite met rondkomen, onder zzp’ers is dat zelfs 50 procent (Nibud, 2021).

De financiële problemen die veel zzp’ers en flexwerkers ervaren, gaan hoogstwaarschijnlijk zorgen voor een golf van nieuwe aanvragen voor de gemeentelijke schuldhulpverlening. En dat terwijl bijna 2 op de 3 gemeenten de schuldhulpverlening aan zzp’ers onvoldoende op orde heeft, zo meldde documentaireprogramma Pointer aan het begin van 2021. Ondernemers met schulden zitten vaak met complexe vragen – bijvoorbeeld als er een uitkering wordt verstrekt naast de onderneming, of een mix ontstaan is tussen zakelijke en persoonlijke schulden – en veel gemeenten blijken (nog) niet toegerust zijn om ondernemers hierin adequaat te ondersteunen. Lees hiervoor ook het nieuwsbericht van de Nationale Ombudsman.

De complexe vragen waar ondernemers typisch mee zitten, vragen om gespecialiseerde ondersteuning. In de matching is maatwerk gepast. Misschien zijn er wel vrijwilligers beschikbaar met ondernemingservaring, veel kennis over het doen van aangifte of het berekenen van aftrekposten voor de btw? Of is het een idee specifiek te werven op mensen die het leuk vinden om zich met dit soort zaken bezig te houden, en daar ook een ander bij zouden willen helpen? Een vrijwilliger kan helpen overzicht te krijgen en schakelt experts in voor meer risicovolle zaken, zoals belastingen.

Tools voor zzp’ers

Het Geldplan ZZP biedt een stappenplan om geldzaken helder en overzichtelijk in beeld te brengen. Het is voor iedere zzp’er beschikbaar, via de geldplanpagina van het LSTA.

Jongeren #

Jongeren zitten steeds vaker in de financiële problemen, en hun schulden lopen bovendien snel op. Met 70 procent maar liefst, in de afgelopen vier jaar, zo concludeerde de BKR (bureau krediet registratie), de instantie die alle kredietgegevens bijhoudt. Tussen 2017 en 2018 verdubbelde het aantal jongeren in de schuldhulpverlening, stelt de branchevereniging van schuldhulpverlening NVVK; van de mbo’ers heeft 37 procent een schuld, en één op de vier betalingsachterstanden (Nibud, 2015). Hoe interpretabel ook: de cijfers laten een zorgwekkend beeld zien.

Mensen die in hun jeugd hebben leren omgaan met geld, komen later minder vaak in de financiële problemen. Dat is de belangrijkste conclusie uit de vele onderzoeken die het Nibud uitvoerde onder jongeren in verschillende leeftijdscategorieën. Om problemen te voorkomen, is het van belang in een vroeg stadium met jongeren aan de slag te gaan. Denk bijvoorbeeld aan (groeps-)activiteiten om hen financiële vaardigheden bij te brengen – vaardigheden die voortbouwen op de Nibud-leerdoelen, waarin staat beschreven wat jongeren in bepaalde leeftijdscategorieën zouden moeten kennen en kunnen.

Voor veel jongeren heeft geld ook met status te maken. Het is zaak hen bewust te maken van hun houding ten opzichte van geld en de invloed van reclame en verleidingen bespreekbaar te maken. Vrijwilligers kunnen een belangrijke rol spelen in deze activiteiten, bijvoorbeeld door op te treden als coach of ondersteuningsmaatje, of begeleiding te bieden bij belangrijke gebeurtenissen, zoals het moment van op zichzelf gaan wonen. Als er al schulden zijn ontstaan, is budgetbegeleiding noodzakelijk.

Tools voor jongeren

Voor (bijna) achttienjarigen ontwikkelde het Nibud het geldplan Bijna 18. De wettelijke overgang naar financiële zelfstandigheid, betekent namelijk lang niet altijd dat jongeren ook financieel redzaam zijn. Onderdeel van het geldplan is een geldwijzer en lespakket. De materialen zijn beschikbaar voor coördinatoren en vrijwilligers van de geldplanpagina van het LSTA.

Speciaal voor kwetsbare jongeren is Smart met Geld beschikbaar: een toegankelijke e-learning, in begrijpelijke taal, die hen stapsgewijs leert om verstandiger met geld om te gaan.

Statushouders #

Veel mensen die asiel aanvragen in Nederland zijn de taal niet machtig, hebben nog geen inkomen uit werk en zijn afhankelijk van hun sociale vangnet. Na het slagen van de inburgering en het verkrijgen van een verblijfsstatus, wordt van hen verwacht dat zij zelfstandig hun financiële zaken regelen. Makkelijker gezegd, dan gedaan, want niet alleen de taal, ook de manier waarop veel zaken in Nederland geregeld zijn is voor hen nieuw.

Belangrijk om te realiseren is dat statushouders geen homogene groep zijn. Mensen migreren of vluchten om verschillende redenen en bekleedden verschillende maatschappelijke posities in hun land van herkomst. Het opleidingsniveau van statushouders is divers en mensen die huis en haard hebben moeten ontvluchten, beschikken vaak niet meer over oorspronkelijke diploma’s. In ieder geval is er voor alle mensen die nieuw zijn in Nederland veel te leren en uit te zoeken, en daarin is lang niet iedereen even snel en handig.

Wat doe je als coördinator van de ondersteuning bij financiën, als je met een statushouder te maken hebt? Allereerst benader je VluchtelingenWerk. Vrijwilligers van VluchtelingenWerk ondersteunen de meeste statushouders, met de inzet van vrijwilligers. Soms is er na afloop van deze ondersteuning nog contact tussen de vrijwilliger en statushouder, en kan een vrijwilliger helpen een duidelijk beeld te schetsen van de situatie. Als je zelf een vrijwilliger gaat inzetten, onthoud dan dat het belangrijk is dat deze geduld heeft, het leuk vindt om iemand te ondersteunen die de taal (nog) niet machtig is, en een ‘antenne’ heeft om aan te sluiten bij het vermogen van de hulpvrager.

Mensen die zijn gevlucht uit hun land van herkomst, hebben vaak traumatische gebeurtenissen ervaren. Een vrijwilliger moet zich realiseren dat nieuwsgierig zijn en doorvragen naar een traumatisch verleden grote psychische gevolgen kan hebben. Traumaverwerking is een zaak voor de psychiatrie en vraagt om een deskundige behandeling. De vrijwilliger speelt vooral een in het begeleiden naar de toekomst, en dan is het soms beter het verleden te laten rusten.

Wet Inburgering

Op 1 Juli 2021 is een nieuwe Wet Inburgering ingetreden. Om statushouders meer tijd te geven te wennen aan hun nieuwe leven, worden gemeenten verplicht de eerste zes maanden de vaste lasten direct via de bijstand te betalen. Dit moet een valse start, in de eerste fase van zelfstandigheid, voorkomen.

Tools voor statushouders

Met medewerking van het LSTA, ontwikkelde het Nibud een Geldplan Statushouders. Dit plan vertaalt lastige financiële en bureaucratische concepten naar het Arabisch, Tigrinya en Engels. Het plan biedt een goede aanvulling op de begeleiding en het inzichtelijk maken van de rechten en plichten in Nederland.

Meer lezen over de positie van statushouders in Nederland? Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) deed onderzoek naar de positie van Syrische statushouders in Nederland.

Powered by BetterDocs